En toen werd het stil.
De lijsten ingepakt, de bordjes verzameld. De laatste boeken verstuurd. Het vrolijk geroezemoes verstomd.
Ik lag na te deinen op kabbelende golfjes die nog één keer glinsterden van plezier en van verbazing. Totdat het stil werd.
Hier had ik naar uitgekeken. Hier had ik naar verlangd dacht ik: met tevredenheid terug kunnen kijken en constateren dat ik er alles aan gedaan had wat in mijn vermogen lag om er een zo goed mogelijke tentoonstelling van te maken. Zelfs naar Corona-maatstaven was dat goed gelukt.
Dus nu dan, even helemaal niets.
Even het heerlijke niets in.
Er kwamen enthousiaste reacties, nieuwe uitnodigingen voor samenwerking, aansporingen tot nieuwe acties en ikzelf dacht ook: “…tsja, wie a zegt….moet ook b zeggen. Dus dat niets moet nog maar even wachten.”
Hoe verslavend is de energie van de opwinding, de energie van iets nieuws beginnen, de energie van: “ik heb geen idee waar dit naartoe gaat maar het is zó rete-spannend!!!“
En ondertussen merkte ik dat ik elke dag ietsje trager werd. Niet alleen volgden mijn ochtenden het seizoen van later licht, mijn lichaam kon de opzweping van al dat nieuwe, spannende niet meer volgen. Pas op de plaats dus.
En dan wat? Als het niets nog geen optie is en als gewoon maar doorgaan niet gaat?
Een wandeling in de zon dan maar en als kado: een podcast met een interview met Nynke Laverman over haar laatste project Plant.
Waarbij het precies daarover gaat! Over pas op de plaats maken, om je heen kijken, je oordeel opschorten en de tijd nemen, vooral de tijd nemen voor datgene dat zich kan ontvouwen. Langzaam….zo langzaam als een plant.
In mijn zoektocht naar een geschikt beeld voor de volgende Poskuns (iets dat ook maar doorgaat omdat het een soort ademhaling voor me geworden is) vond ik deze afbeelding uit een serie van dit jaar. Een van de vele Godinnen zoals ik ze noem. Vrouwelijke krachten, die we ontmoeten in het dagelijks leven of in onze dromen. Deze vrouw ontmoette ik op een Vaporetto op een van de waterwegen van Venetië. Onooglijk klein leek ze me, naast me zittend met haar tasje op schoot. Iets in mij spoorde me aan om haar te vragen om mee te doen met mijn portretserie over Venetiaanse Godinnen. Ze bleek alleen Spaans te verstaan maar stemde na enig nadenken toch toe.
Pas bij thuiskomst zag ik de kracht én de geamuseerdheid in haar blik. Toen ik er, jaren later, een tekening van maakte gaf ik haar een kleed dat bestaat uit weefsels van draden, bloedvaten, minutieuze haarvaatjes. Een vrouwelijke tooi van kracht en kwetsbaarheid. Dat is waar we steeds bij terugkomen. Haar borende blik zegt mij dat het tijd is voor de juiste dingen in het juiste tempo. Ik hoor haar fluisteren: “Kom mee! Duik onder! Ga mee naar die diepe diepten waar je geen weet van hebt. Naar de donkerte, naar onbekend terrein.
Daar, waar de schatten zich ophouden.
Geef een reactie