Wat nou als het helemaal niet uitmaakt wat andere mensen van mij denken. Als het helemaal niet uitmaakt wat andere mensen van mijn werk denken. Want denken doen ze toch wel. En wie zegt dat iedereen hetzelfde denkt?

Ik weet eigenlijk wel zeker dat dat niet zo is.

Wat nou als mijn angsten, die mijn dagelijkse metgezel zijn, er helemaal niet toe doen. Werkelijk niks in de melk te brokkelen hebben als het gaat over de ontwikkeling in het altijd durend NU.
De huidige politieke situatie maakt het nóg duidelijker, deze regering geeft geen snars om kunst of cultuur.

Wat als ik gewoon de lijn blijf volgen die mij het liefst is. Die gaat over verbazen, verheugen, verdiepen, veranderen, vertragen, kijken en maken en kijken en maken etc.
Over de tijd durven nemen om in mijn lichaam te voelen wat het werk en wat de rust met mij doet. Om daarin ook anderen te ontmoeten. Onze wederzijdse ervaringen te kunnen uitwisselen. Om zorg te hebben voor elkaar.

En wat is daarin voorbestemming en wat is mijn eigen creatie? Volg ik de blauwdruk of volgt de blauwdruk mij?

De angsten staan achter het gordijn en trekken aan mijn mouw. “Niet doen!” fluisteren ze

Wat heb ik toch vaak naar ze geluisterd, helemaal overtuigd van hun goeie bedoelingen.
Ze schaterend elkaar op de schouder zien slaan als ik mezelf weer onderuit geschoffeld had.

Maar zoals Einstein al zei: een oplossing moet je zoeken buiten de bekende kaders. En dus buiten de kaders die de angsten mij gedienstig aanreiken.

En als dan de draken, veelkoppig en woest, bij nadere bestudering ineens van vorm lijken te veranderen. Als ik merk dat ik kantwerk voel in plaats van ruwe schubben. Als ik merk dat ik glanzende in plaats van hongerige ogen zie. Als ik merk dat ik passie in plaats van brute overweldiging voel. Is dit waar Rilke over sprak? De draken die in prinsessen veranderen…

En wie schreef er nog meer zo aanstekelijk over? O ja, Elizabeth Gilbert in het boek Big Magic (grote aanrader voor alle creatieven en hun worstelingen).
Aankijken die angsten en niet wegduwen. Aan het stuur blijven en over je schouder zeggen: “ok, je mag mee, maar dan op één voorwaarde. Ik zit aan het stuur. Jij mag achterin én je houdt je mond.”

Achter het stuur is er toch maar één die de sleutel omdraait, de sleutel is, in feite.

En wat nou als je je in bovenstaande herkent?


Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *